De Nederlandse vis is zo stoned als een garnaal

Deze blog is eerder verschenen als ingezonden stuk in De Volkskrant (06-07-2023). 

Vroeger zat ik altijd nieuwsgierig naast mijn broertje in het hoge gras aan de Friese waterkant – in de stille verwachting dat hij iets zou vangen, voor in de emmer met slootwater die tussen ons in stond. Kleine voorntjes, af en toe een stekelbaars, in allerlei kleuren en maten. Nu is ons oppervlaktewater smerig, en de waterkant uitgestorven. Het Friese waterschap onderzocht het water uit rioolwaterzuiveringsinstallaties en vond, naast veel chemische stoffen zoals gewasbestrijdingsmiddelen en verboden diergeneesmiddelen zoals fipronil, ook oxazepam en diclofenac. Dit levert een ‘chronische toxische druk’ op het leven in en rond het water, aldus Wetterskip Fryslân.

Wie tegenwoordig gaat hengelen kan met gemak precies dezelfde vis twee of drie keer aan de haak slaan. Nederlandse vissen en rivierkreeftjes zijn zo stoned als een garnaal, om met Van Kooten en De Bie te spreken. Ze worden rustiger of juist agressief door de antidepressiva, antipsychotica en restanten van slaap- en kalmeringsmiddelen die in het Nederlandse water terug te vinden zijn. Wetenschappers van Universiteit Maastricht en het RIVM vonden stoffen zoals carbamazepine, oxazepam en fluoxetine in het oppervlaktewater. Oxazepam is één van de meest voorgeschreven medicijnen van ons land. Nederland is hierin overigens niet uniek. Wetenschappers van onder andere University of York monitoren de wereldwijde vervuiling van oppervlaktewater door medicijngebruik. Deze onderzoekers stellen dat de vervuiling een bedreiging vormt voor zowel de natuur als de gezondheid van mensen.

Het punt is; we slikken te veel en onnodig lang medicijnen en de restanten daarvan verdwijnen in het riool. Ons ecosysteem lijdt. Neem bijvoorbeeld Oxazepam, een sterkwerkende spierverslapper. Het behoort, zoals gezegd, tot één van de meest voorgeschreven medicijnen van ons land. Bij dagelijks gebruik van oxazepam (meer dan 50 mg per dag) mag je niet meer autorijden. Het Instituut van Verantwoord Medicijngebruik (IVM) gaat er van uit dat de helft van de volwassen medicijngebruikers medicijnen slikt die invloed hebben op de rijvaardigheid zoals slaap- en kalmeringsmiddelen en sterkwerkende medicijnen als Oxazepam. Op de spoedeisende hulp-afdelingen eindigen overigens vooral bestuurders die naast medicijnen ook alcohol en drugs gebruiken. De rijksoverheid weet dat het oppervlaktewater vervuild is met medicijnresten. Maar, om te voorkomen dat milieu-informatie ‘interfereert met de geneeskundige behandeling’ heeft de overheid met belanghebbenden afgesproken dat ‘voorlichting van patiënten over het onderwerp verloopt via professionals artsen, apothekers en verpleegkundig personeel’. En, in Nederland worden ‘in vergelijking met andere landen weinig geneesmiddelen gebruikt’.

Gelukkig gaat de medische sector ‘een taskforce psychofarmaca opzetten met als doel te komen tot een aanpak voor de vermindering van psychofarmaca in water’. Gaat u maar rustig slapen. Afbouwen is moeilijker dan opbouwen. Geld voor wetenschappelijk onderzoek naar de afbouw van psychofarmaca en andere medicijnen is lastig(er) te verkrijgen. Maar één ding is zeker, zolang artsenrichtlijnen de volgende redeneringen bevatten – ‘Het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing voor de manier van afbouwen van antidepressiva maakt dat daar in de huidige richtlijnen/standaarden geen concrete evidence-based aanbevelingen over gedaan kunnen worden’ – kan zelfs de leek zien in welke richting de pijlen wijzen. Naar meer, en zeker niet naar minder. Op deze manier worden zorgprofessionals en hun patiënten nauwelijks ondersteund om te minderen of af te bouwen. Ja, minder is moeilijker dan meer. Minder kost meer energie en brengt risico’s met zich mee.

Maar, uit naam van de Nederlandse zoetwatervis zou ik toch willen vragen: Laten we ons nou echt zo gemakkelijk met een kluitje het riet in sturen? Wie maakt er serieus werk van minder psychofarmaca?