‘Hoe heb ik mij zo kunnen vergissen’. Over de notaris die een fraudeur bleek 

Wanneer in november 2020 bekend wordt dat notaris (en bestuursvoorzitter) Frank Oranje van het Haagse notariaat en advocatenkantoor Pels Rijcken fraude pleegde, vonden kantoorgenoten dit moeilijk te geloven. In een interview met journalisten van het Het Financieele Dagblad (29 december 2021) vertelt bestuursvoorzitter Sandra van Heukelom dat de partners van het kantoor ronduit geschokt waren. Nadat de FIOD bekend maakte bij Frank Oranje dat er een strafrechtelijk onderzoek naar hem liep, pleegde hij zelfmoord. Tragisch voor hemzelf en voor al zijn dierbaren. Dat de fraude precies dit chique kantoor trof was extra pijnlijk omdat Pels Rijcken als landadvocaat de Nederlandse staat vaak vertegenwoordigt in juridische conflicten. 

In een kort memoriam op de website van Pels Rijcken schreven collega’s dat ze zijn warme persoonlijkheid, scherpe geest, zorgzaamheid en grote gevoel voor humor zullen missen. In het interview een jaar later stellen de journalisten de vraag die iedereen dan bezighoudt; ‘heeft u dan nooit iets gemerkt?’. Waarom van Heukelom antwoordt: ‘Hij heeft bijna zijn hele carrière gefraudeerd, maar wij hadden in zijn handelen en in z’n zijn geen aanwijzingen dat hij iets anders deed dan wij’. En ook: ‘Er waren uiteindelijk twee Franken. Een die er 20 jaar lang een heel ander leven op nahield, maar ook een die we hebben leren kennen zoals we beschreven’. 

Ook topadvocaten kunnen zich vergissen

De verklaring dat Oranje een man met twee gezichten moet zijn geweest voorkomt dat de nieuwe bestuursvoorzitter zich moet focussen op een veel ingewikkelder probleem. De unheimische constatering dat je blijkbaar niet altijd op je eigen inschattingsvermogen kunt vertrouwen. Het gevoel dat iemand je jarenlang voor je neus kan bedonderen, en wat we daarmee moeten. De nadruk op het eerst, de focus op een duidelijke verklaring, geeft meer grip. Probleem is wel dat de rechtbank in Den Haag de werkwijze van Oranje achteraf ‘eerder brutaal dan briljant’ noemde, wat enigszins afdoet aan de verklaring dat Oranje een geraffineerd man moet zijn geweest met een geheim dubbelleven (twee Franken). We zullen het vermoedelijk nooit weten. 

Beoordelingen of andere mensen te vertrouwen zijn, of eigenlijk al onze beslissingen en voorspellingen die we als professionals maken, zijn onderhavig aan ruis en fouten. Dit geldt ook voor de beoordelingen van rechters, forensische deskundigen, medici maar ook voor de inschattingen van headhunters, fondsbeheerders, verzekeraars, investeerders enzovoort. Niemand ontsnapt eraan. Ook topadvocaten en notarissen kunnen zich vergissen. De kans dat een gelauwerd kantoorgenoot op een chique notariaat een fraudeur blijkt te zijn, is niet nul. De collega’s konden het een jaar later nog maar moeilijk geloven. Ze waren zo geschokt omdat ze toch jarenlang prettig samengewerkt hadden met een man die zij vertrouwden. Een foute inschatting, zo blijkt achteraf. 

Een professor gespecialiseerd in onzekerheid, Nassim Nicholas Taleb, zou aandacht vragen voor een denkfout die hij een ‘Zwarte-zwaanfout’ noemt – preciezer – het kalkoen-probleem. Zijn vergelijking gaat als volgt: Een kalkoen wordt duizend dagen lang door de slachter gevoerd (aardige man, denkt de kalkoen) en elke dag beweert de kalkoen met toegenomen statistische zekerheid dat de slachter hem ‘nooit kwaad zal doen’…Tot aan Thanksgiving uiteraard, wanneer de kalkoen door een Zwarte Zwaan-gebeurtenis gedwongen wordt zijn opvattingen te herzien. 

De logica van dingen zeker weten 

Hoe langer we gesterkt worden in ons vertrouwen in een ander, hoe meer we bereid zijn deze persoon in de toekomst te vertrouwen. Zeker iemand die op ons lijkt, iemand die dezelfde gewoonten en manieren heeft (we zijn bevooroordeeld, oftewel biased). Als iedereen op kantoor met dezelfde vooroordelen rondloopt, zal dit niet snel opvallen. 

Er is weinig logisch aan het feit dat wij dingen zeker denken te weten. Behalve van vooroordelen (bias) hebben we ook last van ruis. Het nieuwste boek van Daniel Kahneman gaat uitsluitend over dit soort ruis; over problemen in ons professionele oordeelsvorming (oordeelsvorming (Noise, a Flaw in Human Judgment). Ruis is iets anders dan bias, aldus Kahneman. Een progressieve rechter die sterk gelooft in rehabilitatie kun je biased noemen. Maar een willekeurige rechter zal ook anders beslissen in zaken op een zonnige dag dan op een gure dag met storm en regen. Dat is ruis bij één persoon, aldus Kahneman. Voor mensen die vooral op hun intuïtie en ervaring vertrouwen is het boek geen aanrader. Kahneman en zijn co-auteurs stellen in essentie dat informele oordeelsvorming onbetrouwbaar is. Wij krijgen ten onrechte meer vertrouwen in onze beslissingen door het simpele feit dat we ze hebben genomen. ‘Iemands zelfvertrouwen neemt toe door de subjectieve ervaring van het steeds sneller en makkelijker kunnen oordelen, deels doordat de beslissingen lijken op die in vergelijkbare zaken uit het verleden’. 

Gelukkig is er ook nog hoop. Kahneman en zijn collega’s blijven optimistisch – door ruis te onderzoeken en wetenschappelijke technieken toe te passen, kunnen we haar (een beetje) verminderen. Het doet me denken aan een boek van Harald Merckelbach (De leugenmachine) waarin hij aan de hand van verschillende verhalen uitlegt hoe men fantasten en fraudeurs kan ontmaskeren. Sommige psychologische tests zijn bijzonder geschikt om leugenaars te spotten, maar worden ten onrechte niet systematisch gebruikt, aldus Merckelbach. 

Bestaat er een antifragiele benadering van het ruis-probleem?

Kahneman (en ook Merckelbach) kiest een positief métier. Wetenschappelijke technieken kunnen ruis verminderen. De eerdergenoemde Nassim Nicholas Taleb benadert onzekerheid radicaler (o.a. in zijn boek Antifragiel). Denken dat we onze beslissingsmethoden efficiënter kunnen maken noemt hij provocerend ‘een moderne ziekte’. We kunnen beter zorgen dat we in zekere mate baat hebben bij willekeur en volatiliteit en onszelf beschermen tegen al te grove missers. Met een antifragiele benadering van het ruis-probleem moeten we ten eerste accepteren dat het onvermijdelijk is. Ten tweede, accepteer dat het niet enkel bestaat uit willekeur in onszelf (bias en ruis) maar ook uit willekeur in de buitenwereld (chaos). Ten derde, bestudeer falende oordeelsvorming achteraf uitvoerig en leer ervan. Ten vierde, ook een via negativa, bedenk een manier om jezelf – en diegenen op wie je beslissing een grote impact heeft – te beschermen tegen te veel negatieve schokken en effecten wanneer je je vergist. In het voorbeeld van het notariaat: Vertrouw je collega’s maar vertrouw ze nooit je volledige privévermogen toe. 

Ten slotte

Of we het ruis-probleem nu positief of negatief benaderen, leren van falende oordeelsvorming staat tot onze beschikking. Medische missers, gerechtelijke dwalingen, mismatchen bij selectieprocessen en fraudegevallen; het materiaal is onuitputtelijk. Er is echter wel één voorwaarde voor leren namelijk je kwetsbaar durven opstellen. De autoriteit van medici, rechters, notarissen, forensische gedragsdeskundigen volgt niet alleen uit de algemeen geaccepteerde gedachte dat jarenlange ervaring leidt tot vertrouwenwekkende oordelen. Er is ook de werking van de witte jas of de toga, het luxe kantoor en een gewichtig vocabulaire – het aanzien van deze beroepsgroepen en de uiterlijkheden die daarbij horen. Zo merkt Merckelbach stekelig op dat forensische psychiaters geen belang hebben dat de kwesties waarover zij zich buigen tot het domein van de wetenschap worden verklaard. Toch is er een groot algemeen belang dit wel te doen. Of, zoals Taleb het zou zeggen; ‘What doesn’t kill you makes you stronger’.